Bijltjesdag was in de Tweede Wereldoorlog een aanduiding voor de dag waarop men zou afrekenen met bezetters en landverraders. Bijl(tjes) verwijst hierbij ofwel letterlijk naar bijlen (als wapens), ofwel naar de uitdrukking voor de bijl gaan.

Ook wordt Bijltjesdag soms gebruikt als aanduiding voor de dag waarop in 1787 het Bijltjesoproer werd neergeslagen. Dit was een opstand van Amsterdamse scheepstimmerlieden, bijgenaamd Bijltjes (een verwijzing naar hun belangrijkste gereedschap), tegen de regenten.

Tegenwoordig betekent Bijltjesdag 'dag van afrekening', en volgens sommige woordenboeken ook 'uur van de waarheid'.

(woordcitaat)