dat alles was niets vergeleken met de magneetberg. Ook daar schenen de heilige Brandaan en zijn metgezellen in de buurt te zijn geweest toen ze door een storm naar de bevroren zee waren gedreven. Ze hadden schepen gezien die onbeweeglijk in de zee stonden, met alleen de masten waarvan de toppen soms zacht bewogen nog boven water. Door de ijzeren spijkers in de spanten waren ze naar de magneetberg getrokken en nooit zouden ze er meer van los kunnen komen.

Volgens de Inventio Fortunata stond hij precies op de noordpool, een blinkende, zwarte rots van drieëndertig mijl in omtrek, helemaal van magneetsteen. Als dat zo was, kon je begrijpen dat alles dat ook maar een flinter ijzer bevatte er vanuit de verre omtrek naartoe gezogen werd. Hij was omgeven door een binnenzee die als een vat het water door vier toegangen in en uit liet vloeien. Al ter hoogte van de poolcirkel zou het kompas het niet meer doen en zouden schepen die met ijzeren spijkers gemaakt

(fragment uit het boek 'Bij noorden om' van Marijke Spies)