Rooiverlies.

De uitrusting en afstelling van de rooimachine hoort zodanig te zijn dat er zo min mogelijk knollen of delen daarvan op het perceel achterblijven. Openingen in de rooier waardoor knollen kunnen ontsnappen moeten worden afgedicht.


In de eerste plaats blijft er met de verliesknollen een deel van de financiele opbrengst achter op het perceel. Verder leiden verliesknollen tot aardappelopslag in volggewassen. Hierdoor krijgt ondermeer het aardappelcysteaaltje de kans om zich sneller te vermeerderen. 

De opslagplant kan ook als infectiebron of overlevingsplaats dienen voor andere ziekten en plagen, zoals Phytophthora en virusziekten. Wanneer de opslag de kans krijgt zich te vermeerderen en er in slaagt om de rotatie te overleven kan bovendien rasvermenging voor een probleem zorgen.

(mooi citaat uit 'Werktuigen en Machines voor de Landbouw' met naast rooiverlies opmerkelijke elfletterige woorden als verliesknol en opslagplant)