Naar aanleiding van stoephoeren (zie 8 juli) kregen we nog een vraag betreffende het ontstaan van dit woord. Stoephoeren zou volgens het Nederlands Scheldwoordenboek Luilebol! van Hans Heestermans al voor de oorlog in het joodse zakenleven gebruikt worden voor iemand die voor zijn winkel probeerde de klanten naar binnen te lokken.

Al bladerend zagen wij overigens dat er vele variaties bestaan op stoephoeren en snelweghoer: bermslet, campingsnol, drempelslet , flatslet, grashoer, greppeldel, kelderdel, pleehoer, poldersnol, portiekslet, puinhoer(?), schoolslet, stationslet, steeg(jes)hoer, struikendel, zoldersnol.

Zelf elfletterige variaties maken is natuurlijk een fluitje van een cent: kwelderdel, oerwoudsnol, rotondehoer, woonerfslet etc.